top of page

Een dubbele regenboog

Jasper van der Breggen

In één week fietste Anna haar derde roze trui én twee regenboogtruien bij elkaar. Daarmee is ze de tweede vrouw ooit die tegelijkertijd wereldkampioene tijdrijden en wereldkampioene op de weg is. Alleen Jeannie Longo ging haar 25 jaar geleden voor.


Van tevoren had ze er niet bij stilgestaan. ‘Ik had er nooit over nagedacht dat dat zou kunnen gebeuren. Je gaat van wedstrijd naar wedstrijd, zeker nu de kalender zo vol zit.

Elk jaar weer is het wereldkampioenschap een groot doel en is het al mooi om twee kansen te krijgen om wereldkampioene te worden. Dat het dit jaar op beide onderdelen is gelukt vind ik nog steeds absurd.’


De voorbereiding voor het WK was dit jaar heel anders dan normaal. Anna had het parcours in Zwitserland al verkend, maar daar werd de wedstrijd afgeblazen vanwege de coronamaatregelen. Pas een week voor de Giro was bekend dat de WK toch nog verreden zou worden in het Italiaanse Imola. ‘Normaal gesproken ga je een jaar van tevoren al het parcours verkennen en werk je helemaal naar de wedstrijd toe. Nu volgt alles zo snel op elkaar, dat je amper tijd hebt om nerveus te zijn. Dat was eigenlijk ook wel lekker.’


‘Ik had dit jaar amper tijd om nerveus te zijn voor het wereldkampioenschap’


Er was maar kort tijd om uit te rusten na de Giro want na vier paar dagen stond Anna alweer aan de start van de WK-tijdrit. ‘Ik was goed in vorm en herstelde goed van de Giro. Maar hoe de benen zijn weet je pas op de dag zelf. Soms heb je gewoon de benen niet en zit je alleen maar te vechten.’ Gelukkig voelde ze bij de start al dat het die dag goed zat. ‘M’n wattage was direct goed en ik kon het makkelijk trappen, dus ik had er vertrouwen in.’

Dit keer wilde Anna de tussentijden van haar concurrentes niet horen onderweg. ‘Ik wist dat het eerste deel van het parcours mij minder lag – het was een beetje bergaf en ook met wind tegen. Ik zou waarschijnlijk sowieso tijd verliezen ten opzichte van andere favorieten daar en een tussentijd werkt dan niet echt motiverend.’ Dat was ook precies wat er gebeurde. Maar na een fantastisch tweede deel van de tijdrit, wind mee en wat meer bergop, bleek Anna op de meet uiteindelijk de snelste.


‘Ik had een erg goed tweede deel van de tijdrit en ik hoorde het de speaker zeggen dat ik wereldkampioen was ik over de finish kwam. Al geloofde ik het niet direct, want ik dacht: Chloe zit toch nog achter mij?’ De Amerikaanse Chloe Dygert, die vorig jaar 1,5 minuut sneller was dan Anna, was echter onderweg gevallen. Ze nam een scherpe bocht liggend in haar stuur maar kon deze niet houden en viel over de vangrail.


‘Onderdeel van het wielrennen is ook dat je technisch goed rijdt. Je moet op je fiets blijven zitten om te kunnen winnen.’


Het leverde wat zure media-koppen en -commentaren op. Anna zou haar grote overwinningen te danken hebben aan andermans ongeluk. En dat is natuurlijk niet leuk om te horen, maar ook niet helemaal terecht, zegt ze zelf. ‘Ik wil er niet teveel mee bezig zijn, maar je zou denken dat ik niet hoef uit te leggen dat ik wereldkampioen tijdrijden ben geworden omdat ik hier samen met anderen ontzettend hard voor heb gewerkt. Niet omdat een concurrente valt.’


Het verschil met Dygert was een halve minuut op het eerste meetpunt, maar in het tweede deel van de rit pakte Anna de meeste tijd terug op andere concurrentes. ‘Het is nutteloos om te speculeren over of Chloe had gewonnen als ze niet gevallen was, want dat is wel gebeurd. Onderdeel van het wielrennen, en vooral de tijdrit, is ook dat je technisch goed rijdt. Het is altijd zoeken naar de optimale snelheid in de bochten – niet te langzaam, maar zeker niet te hard. Als je in je stuur kan bijven liggen, ben je sneller maar heb je minder controle. Dat is ook de reden dat het verkennen van een tijdrit heel belangrijk is. Je moet op je fiets blijven zitten om te kunnen winnen. Het mooiste is natuurlijk als al je concurrenten ook in hun beste doen zijn, maar wat er met anderen gebeurt, heb je als renster niet in de hand.’


Foto’s: @TBuitenhuis


Eindelijk was er dan die regenboogtrui op de tijdrit, na vier zilveren plakken. ‘Ik heb er zo vaak naast gegrepen, en nu heb ik zowel de Europese als de wereldtitel. Het kan snel gaan.’ Een feestje is er niet geweest, want slechts twee dagen later was het tijd voor de wegwedstrijd. Anna was aangenaam verrast door het parcours, dat ze pas een dag voor de wedstrijd ging verkennen. Het was haar op het lijf geschreven: vijf rondes met twee zware klimmetjes die zeer waarschijnlijk in haar voordeel zouden zijn.


‘Ik heb mijn best gedaan om de voorsprong steady te houden maar me ook niet op te blazen.’


Op het parcours met alle smalle wegen was het dringen om voorin te zitten. In de eerste ronde kwam Anna redelijk achterin terecht, waar het vooral bergop filerijden geblazen was. Ze kon een valpartij daar niet ontwijken. ‘Dat was een fout van mezelf, ik had beter van voren moeten zitten. Achterin gebeuren zulke klungelige valpartijen nou eenmaal veel vaker.’ Gelukkig viel de schade mee en werd ze door haar ploeggenoten weer terug naar voren gebracht. En daar barstte het vuurwerk los.


In de vierde ronde viel ze samen met Annemiek aan en wist ze er uiteindelijk alleen vandoor te gaan. ‘Ik wist dat ik een behoorlijk gat had, maar ik wist niet wat er achter mij gebeurde. Dus ik heb mijn best gedaan om de voorsprong steady te houden maar me ook niet op te blazen.’ Na een imponerende solo van meer dan veertig kilometer kwam ze uiteindelijk met gebalde vuisten over de streep op het Formule-1 circuit van Imola.


En nu mag ze haar laatste jaar wederom in de regenboogtrui rijden. Een klein beetje jammer dat ze maar zo kort in haar Nederlandse trui heeft kunnen rijden, is het wel, vindt ze, al is het een luxeprobleem. ‘Ik heb nog niet zoveel truien gehad in mijn carrière. Er is geen olympische trui dus tot nu toe was het de Europese en de regenboogtrui. Die Nederlandse was ik ook echt heel erg blij mee. Maar die doe ik zeker nog wel eens aan in de training.’




 
 
 

Commentaires


bottom of page